Zo’n jaar of 12 geleden ben in mijn eentje 3 weken in Frankrijk geweest. Op de laatste dag ging ik mijn overgebleven francs in de supermarkt opmaken. Bij de regionale producten stonden doosjes en zakken anijsballetjes. Ik had ze nooit eerder gezien, maar ze waren regionaal geproduceerd en zaten in een schattige verpakking. Ik kocht gelijk maar een kilozak en heb daar enorm veel plezier van gehad. In de apotheek waar ik even gewerkt heb stond ik bekend als mevrouw anijsbal en ook tijdens mijn baan in het Land van Ooit stond ik bekend om de anijsballetjes die ik uitdeelde als het even tegenzat. Want, zei ik er altijd bij: daar word je blij van. Later las ik eens ergens dat anijs een euforiserende werking heeft, dus ik had achteraf nog gelijk ook. In Nederland had ik ze nog nooit gezien en ik baalde er dan ook van dat ze op waren en ik ze niet opnieuw kon vinden. Tot een vriendin mij tijdens een concert een snoepje aanbood… De blikjes anijsballetjes bleken gewoon bij het Kruidvat en de Trekpleister te koop te zijn. Nog weer veel later ging ik met vriendje Maarten naar Frankrijk en daar belandden we in de buurt van Flavigny, waar de anijsballetjes gemaakt worden; Flavigny ( waar de film Chocolat is opgenomen) is een schattig dorpje in de buurt van Semur,. De Ursulinen (leden van een vrouwelijke kloosterorde) van het klooster in Flavigny maakten vanaf 1632 snoepgoed van anijszaad met een door rozen- of oranjebloesemwater gearomatiseerd suikerlaagje . Het huidige recept is daar nog steeds op gebaseerd. Toen het klooster tijdens de Franse Revolutie vernietigd werd lieten de dorpsbewoners de productie van de anijsballetjes gewoon doorgaan in de ruïnes. Sinds 1923 heeft de familie Troubat het recept in bezit.
Vroeger duurde het heel lang voordat de balletjes klaar waren. Het kostte zo’n 6 maanden om een anijszaadje van een suikerlaagje te voorzien omdat ieder laagje eerst moest drogen voor er weer een volgend laagje overheen kon. Halverwege de 19e eeuw werd de productie goedkoper door het gebruik van rietsuiker en werd er een machine ontwikkeld die de anijszaadjes veel sneller van een suikerlaagje kon voorzien. Ook nu nog worden de anijsballetjes in de grote ketels van toen geproduceerd, alleen is de stoomkracht vervanen door elektromotoren. De anijszaadsjes worden in de ketels in de suikerstroop heen en weer gerold, waarbij het water verdampt en de suiker aan de zaadjes blijft plakken. Na 2 weken hebben de balletjes de gewenste grootte. Per jaar wordt zo’n 250 ton anijsballetjes geproduceerd die per stuk precies 1 gram wegen. De productiewijze is in al die jaren hetzelfde gebleven, waardoor een constante hoge kwaliteit gegarandeerd wordt. Grootvader Troubat heeft als een van de eersten het idee gekregen zijn anijssnoepjes in kleine stevige metalen doosjes in automaten in de metrostations van Parijs te plaatsen.
De anijsballetjes zijn verkrijgbaar in 14 smaken: anijs, viooltjes, munt, drop, koffie, kaneel, vanille, jasmijn, roos, oranjebloesem, citroen, sinaasappel, mandarijn en framboos.
Je kunt de fabriek bezoeken. Dat hebben we uiteraard gedaan en was erg leuk. We waren de enige bezoekers. Echt enthousiast was de dame niet die ons rondleidde, maar wij vonden het toch de moeite waard. Meer informatie vind je op de website http://www.anis-flavigny.com/index.html.
Astrid
Wat leuk!
Ik ben er geweest en heb sindsdien steeds weer het vakantiegevoel als ik zo’n snoepje neem. Ik vond ze gelukkig vrij snel bij Kruidvat, maar wil het toch speciaal houden en ga me er niet aan tebuiten. Ik herkende Flavigny sur Ozerain toen ik Chocolat keek. ik wist van tevoren niet dat die film daar (deels) was opgenomen. Een mooi verhaal over een van mijn bijzonderste vakanties.