Ik vertelde al eerder dat Maarten z’n lievelingstaart appeltaart is. En dan ook nog het liefst eenvoudige appeltaart zonder fratsen. Ik wil best appeltaart bakken, maar dan wel een appeltaart waar ik over kan bloggen. Zo maakte ik al een Bretonse appeltaart; een appeltaart met deksel; een appeltaart met mascarpone en amandelen en zelfs een appeltaart uit blik.
Maar deze keer kreeg Maarten wat hij het liefst wilde. Deze appeltaart is eenvoudig, geen fratsen, maar gewoon deeg en appel en zelfs een rastertje bovenop. En lekker is hij ook nog!
Appeltaart
Ingrediënten voor een vorm van 28 cm
- 6 middelgrote goudreinetten
- 250 gram boter (kamertemperatuur)
- 200 gram suiker
- 1 zakje vanillesuiker
- snufje zout
- 1 ei voor door het deeg
- 1 ei om te bestrijken
- 400 gram zelfrijzend bakmeel
- kaneel
- 3 eetlepels custardpoeder
Verwarm de oven voor op 180 graden.
Mix de boter met de suiker, de vanillesuiker en het snufje zout romig. Voeg een ei toe en mix tot het ei is opgenomen. Doe er dan het zelfrijzend bakmeel bij en kneed tot het een samenhangend deeg is geworden. Leg het even in de koelkast zodat het iets steviger wordt, vet de vorm in en bekleed de vorm met iets meer dan de helft van het deeg. Strooi 1 eetlepel custard over de bodem.
Schil de appels, snijd ze in stukjes en strooi er naar smaak kaneel en het overgebleven custardpoeder overheen. Hussel door elkaar en verdeel de appelstukjes over de bodem.
Maak van het overgebleven deeg een rasterwerk door steeds een stukje als een worstje te rollen en over de appels heen te leggen. Druk ze voorzichtig een beetje aan. Kluts het andere ei en bestrijk het deeg ermee.
Bak in ongeveer 45 minuten goudbruin en gaar.
Deze taart is ook heerlijk als dessert met een beetje slagroom of een bolletje ijs.
Geef een reactie